Vanaf 11 juli zijn mondmaskers in vastgoed- en beheerkantoren alsook tijdens algemene vergaderingen verplicht
Het nieuwe Ministerieel Besluit (MB) rond dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID−19 te beperken is zonet gepubliceerd.
- Hierdoor wordt het dragen van een mondmasker in alle vastgoed- en syndicuskantoren (winkelpand) vanaf morgen 11 juli verplicht.
- Gezien zalen waar AV’s worden georganiseerd als conferentiezalen kunnen worden beschouwd, zullen mondmaksers ook tijdens een A.V. binnen een mede-eigendom verplicht moeten worden gedragen.
Aan het MB van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID−19 te beperken, wordt een artikel 21bis toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Eenieder is vanaf de leeftijd van 12 jaar verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof in de volgende inrichtingen:
1° de winkels en de winkelcentra;
2° de bioscopen;
3° de theater-, concert- en conferentiezalen;
4° de auditoria;
5° de gebedshuizen en bezinningsplaatsen;
6° de musea;
7° de bibliotheken;
8° de casino’s en de speelautomatenhallen;
9° de gerechtsgebouwen (voor de publiek toegankelijke delen).
Wanneer het dragen van een masker of elk alternatief in stof niet mogelijk is omwille van medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.”
Inbreuken op deze bepaling zijn strafbaar en ook controles door politiediensten of inspecties door de FOD Economie zijn niet uit te sluiten.
Artikel 5 van het besluit luidt als volgt:
“Inbreuken op de bepalingen van de volgende artikelen worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid : — de artikelen 4 tot en met 8, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer; — het artikel 10, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer, en op de verplichtingen van de bevoegde gemeentelijke overheid; — de artikelen 11, 16, 18, 19 en 21bis.”
Straf in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 is de volgende: gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden, en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro, of met één van die straffen alleen.